Onderstaand artikel is geactualiseerd, naar aanleiding van het eerder verschenen artikel op waocafe.nl in april 2008.

"Sociaal advocaat heeft hart voor de zaak"

Werk is er genoeg voor advocaten op het terrein van sociaal recht. Maar is er ook geld genoeg? Of gaat het daar niet om? Over het werk van sociale advocaten hebben we al eerder geschreven. Nu pakken we de draad weer op. Dit keer met Elke Lambooy van Spoorlaan Advocaten in Woerden. Na werkzaam te zijn geweest in verschillende functies besloot zij zich te specialiseren in het arbeidsrecht en het sociaal recht.

Strengere (her)beoordelingen

"Zoals bekend is het Schattingsbesluit (SB) veranderd per 1 oktober 2004,” vervolgt Elke, “dat is duidelijk. Maar ook de wijze van medisch beoordelen is strenger geworden en die verandering is niet terug te vinden in het SB. Het SB geeft namelijk een ruime marge voor het medisch oordeel en van die ruimte is gebruik gemaakt. Er moest bezuinigd worden, meer mensen moesten goedgekeurd worden. UWV en verzekeringsartsen (va’s) zijn onderdruk gezet en moesten zich dubbel verantwoorden wanneer ze iemand toch afkeurden. De werkdruk bij va’s nam ook enorm toe, daardoor is er vaak onzorgvuldig gewerkt. Wij hoorden daarover wel kritische geluiden van va’s, maar die konden geen kant op, wilden ze hun positie niet in gevaar brengen.” Deze ontwikkelingen zijn en worden regelmatig gevolgd op ons café in forums, columns en artikelen. Ik maak in dit interview van de gelegenheid gebruik om wat dieper in te gaan op knelpunten bij bezwaar- en beroepsprocedures.

Uit de praktijk

Elke geeft een voorbeeld: “Ik heb een zaak waar iemand al tien jaar volledig arbeidsongeschikt is. Klachten zijn hetzelfde gebleven, er is geen kans op verbetering en expertiserapporten liggen op tafel. Vijf jaar geleden werd betrokkene nog volledig afgekeurd op medische gronden. De belastbaarheid is niet eens in kaart gebracht en er is geen arbeidsdeskundige aan te pas gekomen. Nu vaart de nieuwe verzekeringsarts zijn eigen koers en trekt zich niets aan van het voorgaande. Hij schrijft op: ‘Rekening houdend met ME en whiplash-klachten kom ik tot het volgende oordeel…’ En dat komt er op neer dat cliënt gewoon kan werken. Daarbij zijn in deze FML (functie-mogelijkheden-lijst) trouwens helemaal geen beperkingen terug te vinden, naar het oordeel van de verzekeringsarts. Toch komt de verzekeringsarts daar bij een rechter mee weg. In zo’n geval blijven er slechts een aantal concrete punten over waarop ik het oordeel van de verzekeringsarts kan toetsen, zoals of hij bevoegd is, dossierkennis heeft opgedaan, lichamelijk onderzoek heeft verricht en een gesprek met de cliënt heeft gehad.”

De verzekeringsarts heeft een flinke marge bij zijn beoordeling en daar krijg je moeilijk grip op. Wel zijn er inmiddels aan aantal rechtbankuitspraken waarbij aan de verzekeringsarts een sterkere motiveringsplicht wordt opgelegd, wanneer klachten en beperkingen hetzelfde zijn gebleven ten opzichte van een eerdere keuring, en de verzekeringsarts toch tot een ander oordeel komt dan zijn voorganger. Zoiets kun je naar het oordeel van de rechter niet uitleggen met één standaardzin in de geest van ‘dat de medische inzichten zijn veranderd.’ Een dergelijk oordeel van de rechter kan per geval verschillen en is (nog) geen algemene tendens. Maar het is wel een positief signaal.”

Medische kosten

De verzekeringsarts heeft gewoon een voorsprong. Als hij schrijft: ‘dossier bestudeerd, geen verdere informatie opgevraagd, want er waren voldoende gegevens aanwezig,’ dan is dat volgens de rechter voldoende. Tenzij je met harde medische verklaringen aankomt waaruit een hele andere conclusie kan worden getrokken. Toch blijft het vaak een waardeoordeel. Vooral bij niet makkelijk objectiveerbare ziekten als ME, CVS, fibromyalgie en ook psychische klachten of rugklachten. Soms kom je verder met expertise, maar niet iedereen heeft daar geld voor.’

Ik vraag naar concrete bedragen. “Als je de medische informatie bij een huisarts of een specialist opvraagt, wordt door de arts vaak een tarief berekend van € 40,- tot € 85,- per brief en kom je met 100 à 150 euro aan kosten per dossier een heel eind,” zegt ze, “maar voor een expertise ben je zo 1000 tot 1500 euro kwijt. Die kosten worden wel vergoed als je de zaak wint, rekening houdend met een paar beperkingen. Declaraties moeten gespecificeerd zijn naar uren en het te vergoeden uurtarief is niet hoger dan het door de rechtbank vastgestelde tarief van medisch specialisten (iets meer dan 80 euro). Het blijft dus een afweging: hoe groot is de kans van slagen en heb ik het geld ervoor over?”

Valkuil van de WIA

De herbeoordelingen vanaf 1 oktober 2004 hebben tot een hoos aan bezwaar- en beroepsprocedures geleid. Hoe ligt dat momenteel bij de WIA, vraag ik. “Het lijkt wel eens alsof mensen er zich sneller bij neerleggen,” zegt Elke, ”Een mogelijke oorzaak ziet ze in de opzet van de WIA. “Ben je tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt, dan merk je daar in het begin financieel nog niet zo veel van. Er vindt een beoordeling plaats en vervolgens krijg je een redelijke uitkering, de zogenaamde loongerelateerde uitkering (LGU). Weinig reden om je zorgen te maken. Maar als die LGU afgelopen is, kom je in een andere uitkering terecht, hetzij de loonaanvullingsuitkering (LAU) of de vervolguitkering (VVU). Vooral die laatste is meestal een stuk lager, zeker wanneer je onvoldoende of geen werk kunt krijgen. Dan pas merk je goed de gevolgen van het oordeel over je arbeidsongeschiktheid. Vind je dat je eigenlijk meer arbeidsongeschikt bent dan het UWV aangeeft, dan is het vaak te laat om daar nog wat tegen te doen. Een aantal mensen kaart dat niet meteen aan, binnen zes weken nadat de beslissing gevallen is. Ze wachten tot ze het in hun portemonnaie gaan voelen en dan is het meestal te laat.”

Moeilijk uit te leggen

“De werkwijze en systematiek van UWV is vaak onbegrijpelijk en het is ook haast niet uit te leggen,” gaat ze verder. “Neem nou de situatie dat je te veel aan uitkering hebt ontvangen.” Ze moet nu zelf even nadenken om het goed te zeggen: “Je krijgt dan welgeteld drie brieven. Eerst een beslissing dat je uitkering te hoog was en wordt verlaagd (herziening). Vervolgens een brief dat het teveel uitbetaalde wordt teruggevorderd. En tenslotte de zogenaamde invordering: het UWV wil concreet geld zien, vermeldt de betalingstermijnen en een eventuele afbetalingsregeling. Ben je het met de hele gang van zaken niet eens en ga je pas bij brief 3 in bezwaar, dan is de bezwaartermijn voor brief 1 en 2 vaak al verlopen. Je wordt dan geacht akkoord te zijn gegaan met die eerste twee brieven en je kunt hooguit nog wat doen aan brief 3, het afbetalingstraject.”

Haar conclusie is duidelijk: als je juridische problemen hebt met een uitkering, moet je eigenlijk zo snel mogelijk naar een specialist gaan en niet te lang zelf dokteren. Want de kans is groot dat je je eigen ruiten ingooit. Bij advocaten moet je eigenlijk iemand hebben die gespecialiseerd is in sociale zekerheid.

Na de WAO/WIA zijn we nu bij de vraag aangeland hoe sociaal advocaten betaald worden en waar ze dat geld aan besteden. Tenslotte gaan we in op enkele conflictsituaties rond ziekte, reïntegratie en ontslag. Natuurlijk zal het in veel gevallen wél goed aflopen, maar als advocaat krijg je bijna alleen de probleemgevallen op je bord.

Advies op maat

Een advocaat wordt vaak geassocieerd met flinke rekeningen. Maar volgens Elke Lambooy valt dat erg mee: “Het eerste gesprek is gratis. In een half uur maak ik een globale analyse van het dossier. De kansloze zaken kun je er wel uithalen. Mijn mededeling is dan spijtig, maar ik leg dan bijvoorbeeld uit hoe de regels zijn en dat daar in dit geval niets aan te doen is. Ligt de zaak ingewikkelder, dan moet ik verder in het dossier duiken om een goed advies te geven. Als je weinig inkomen hebt, kun je daarvoor een vergoeding krijgen via de Raad voor Rechtsbijstand (zie hieronder). Ik heb dan twee uur voor verder onderzoek. Bij WAO/WIA-zaken heb je dat al gauw nodig, want er zijn zoveel punten waar je op moet letten. Althans, dat is de mening van ons kantoor. Er zijn ook advocaten die op grond van een half uur dossier scannen een eindadvies geven. Mijn ervaring is dat je bij WAO/WIA-dossiers de zaak heel goed moet bekijken, want het gaat vooral om details.”

Wie zal dat betalen…..

Heb je een redelijk inkomen, dan word je geacht de kosten van een advocaat zelf te kunnen betalen. Bij Spoorlaan Advocaten betaal je voor WAO/WIA-zaken 160 euro per uur. Mensen met een laag inkomen kunnen een toevoeging aanvragen (ofwel: gesubsidieerde rechtsbijstand aanvragen) bij de Raad voor Rechtsbijstand en betalen alleen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

Bezuinigingen

De afgelopen jaren is er flink bezuinigd op deze gesubsidieerde rechtsbijstand en dat dreigt nog verder te gaan. Elke Lambooy ziet die ontwikkeling met argusogen aan: “Nu is het al zo dat je met de gemiddelde WAO/WIA-zaak niets verdient of er zelfs geld bij moet. Dat kunnen we doen dankzij andere toevoegingen die wel iets opleveren of dankzij zaken die wèl kostendekkend zijn. We moeten daarin een balans vinden. Met nog verdergaande bezuinigingen op de toevoegingen zullen veel sociale kantoren het aantal van dergelijke zaken moeten beperken of er zelfs helemaal mee moeten stoppen.”

Werk, langdurige ziekte en re-integratie

Je hebt een baan en je wordt langdurig ziek. De werkgever moet dan twee jaar het loon doorbetalen en is samen de werknemer mede verantwoordelijk voor de re-integratie. Lukt dat niet in die twee jaar en zijn de vooruitzichten ook niet gunstig, dan mag de zieke werknemer in principe worden ontslagen. Voordat het ontslag kan worden aangezegd, zal de werkgever een ontslagvergunning moeten aanvragen bij UWV Werkbedrijf. Conflicten over re-integratie of ontslag tussen werkgever en werknemer vallen onder het arbeidsrecht en komen uiteindelijk ter beoordeling bij de kantonrechter. Het UWV speelt hier hooguit een adviserende of bemiddelende rol, d.m.v. het instrument van het aanvragen van een deskundigenoordeel bij UWV. Beslissen over uitkeringen zijn natuurlijk wel het terrein van het UWV. Problemen rond ziekte en arbeidsongeschiktheid komen meestal zowel bij de werkgever (arbeidsrecht) als bij het UWV (sociale zekerheidsrecht) terecht. Vanwege de onderlinge samenhang heeft Elke Lambooy ervoor gekozen op beide rechtsgebieden werkzaam te zijn. Ze kan dus beide kanten van een zaak behandelen. We stappen over van het UWV naar de werkvloer en de kantonrechters. Volgens Elke kunnen conflicten tussen werkgever en werknemer i.g.v. ziekte ruwweg twee richtingen op gaan.

“In de eerste situatie kan de werknemer nog niet aan de slag door een complex van medische feiten, maar de bedrijfsarts kijkt teveel naar één aspect en laat de rest liggen. Ik bedoel hier zaken waar het om langduriger ziekte gaat, niet om een gebroken been. Goede medische informatie is hier de basis. Bedrijfsartsen zijn vaak niet echt zorgvuldig. Weinigen staan sterk in hun schoenen en bieden weerstand aan druk van de werkgever. Meestal roept de werkgever: ‘hij moet maar weer aan het werk, want ik kan ‘m niet langer missen’ of: ‘ik heb me nu al lang genoeg blauw betaald. Menig bedrijfsarts durft dan niet goed zijn eigen mening overeind te houden.”

“Problemen kunnen er natuurlijk ook aan de kant van de werknemers zijn. Er is een groep werknemers die even over de drempel moet (worden geholpen). Als bedrijfsarts moet je het niet enkel van betrokkene laten afhangen wanneer die zich in staat voelt om te re-integreren. Dat je moe wordt van re-integreren is niet erg, het is een stukje training. Je moet wel goed de balans inschatten. Daar kan wel eens een fout worden gemaakt, maar ook dat is niet onoverkomelijk. Als er maar goed mee om wordt gegaan. Op het moment dat iemand terugvalt, moet daar goed op gereageerd worden. Het kan soms te vroeg zijn. Betrokkene geeft duidelijk aan: ‘het is te vroeg, ik trek het echt niet. Neem alsjeblieft contact op met mijn specialist/psychiater enz.’ Daar moet de bedrijfsarts dan ook zorgvuldig mee omgaan en niet alleen aan z’n eigen oordeel vasthouden als er andere signalen zijn.”

“In de andere situatie wil de werknemer graag re-integreren maar krijgt daar onvoldoende gelegenheid voor. Naar het einde van die 2 jaar arbeidsongeschiktheid toe kan de werkgever denken: ‘blijf jij maar lekker thuis, dan kan ik binnenkort een ontslagaanvraag doen bij het UWV Werkbedrijf.’ Bij ontslag trekt de werkgever in het algemeen aan het langste eind. Het kan hem hooguit (flink) geld kosten.”

Ontslagvergunning door UWV Werkbedrijf

Is een werknemer na twee jaar nog ziek en lukt de re-integratie niet, dan kan de werkgever hem ontslaan. Tenminste, de werkgever zal een ontslagvergunning moeten aanvragen bij UWV Werkbedrijf. Krijgt hij die, dan staat hij sterker tegenover de werknemer.UWV Werkbedrijf beoordeelt of werkgever en werknemer zich voldoende hebben ingespannen voor de re-integratie. Elke heeft van dat oordeel geen hoge pet op: “de werkgever moet het wel bont hebben gemaakt, wil UWV Werkbedrijf de vergunning niet afgeven. Een werkgever heeft behoorlijk wat mogelijkheden om zich te verweren, die ook klakkeloos door UWV Werkbedrijf worden overgenomen. Zo had ik een zaak waar de arbeidsdeskundige, die al een paar keer was ingeschakeld, aan UWV Werkbedrijf rapporteerde dat de werkgever te weinig re-integratie-inspanningen had verricht. Verweer van de werkgever: ‘dat kon ik ook niet, want er was een arbeidsconflict gaande.’ Maar dat was onjuist. Nu worden arbeidsconflicten niet behandeld door UWV Werkbedrijf en het verweer werd niet verder onderzocht. De werkgever kwam er echter wel mee weg en de ontslagvergunning werd verleend.”

Kantonrechter

Als je ontslagen wordt - zelfs als de werkgever een ontslagvergunning heeft gekregen - kun je dat ontslag aanvechten bij de kantonrechter, meestal met als doel om een geldbedrag (vergoeding) te krijgen ter compensatie. Dit wordt dan een procedure op basis van zogenaamd ‘kennelijk onredelijk ontslag’. De kantonrechter is echter niet zo scheutig met het toekennen van dergelijke vergoedingen.UWV Werkbedrijf beoordeelt een ontslagaanvraag veel luchtiger dan de kantonrechter in een re-integratiezaak,” vertelt Elke. “De kantonrechter is strenger. Bij een kennelijk onredelijk ontslagprocedure neemt de kantonrechter het oordeel van UWV Werkbedrijf mee in zijn beoordeling. Je moet daar dus wel een stevig verhaal voor hebben om oordeel van UWV Werkbedrijf te weerleggen. Het begint met één-nul voor de werkgever.”

“In het algemeen kan de werkgever al in een vroeg stadium aan dossieropbouw doen en bijvoorbeeld stellen dat hij geen vertrouwen meer in de werknemer heeft. Bij een verstoorde vertrouwensrelatie zal de kantonrechter altijd het arbeidscontract beëindigen, indien via een verzoekschriftenprocedure (opgestart door de werkgever) aan de kantonrechter is gevraagd de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Afhankelijk van de verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever kan de vergoeding voor de werknemer dan hoger uitvallen. Maar als je kwetsbaar bent vanwege je handicap, een hogere leeftijd met weinig kanssen op de arbeidsmarkt, of alsje niet zoveel dienstjaren hebt, dan schiet je niet veel op met zo’n vergoeding.”

“Een ander geval is als iemand is ontslagen vanwege een ziekte die hij waarschijnlijk door zijn werk heeft opgelopen, bijvoorbeeld een burn-out. In hoeverre de ziekteoorzaak gelegen is in de arbeidsomstandigheden bij de werkgever, toetst UWV Werkbedrijf helemaal niet. De vervolgstap, nadat een ontslagvergunning is verleend, is naar de kantonrechter gaan. Als het je lukt om aan te tonen dat de ziekte het rechtstreekse gevolg van het werk is, kun je schadevergoeding van de werkgever eisen. In die schadevergoeding worden alle relevante factoren meegenomen. Wanneer het je niet lukt het verband tussen ziekte en werk duidelijk te krijgen, is er nog de mogelijkheid een vergoeding te vragen vanwege kennelijk onredelijk ontslag. Je stelt dan in feite de vraag: ‘Is het niet onredelijk om deze werknemer naar huis te sturen zonder enige vorm van vergoeding, terwijl de gevolgen voor hem zeer ingrijpend zijn en er wel (enig) verband is tussen de arbeidsomstandigheden en de arbeidsongeschiktheid. Factoren die hierbij van belang zijn naast de werkgerelateerde ziekte, zijn de leeftijd van betrokkene en de kansen op de arbeidsmarkt. Kun je de kantonrechter daarvan overtuigen, dan is er kans dat die een (beperkte) vergoeding zal toekennen.”